Basis principes van programmeren¶
Inleiding¶
Video cursus¶
Principes van de informatica: programmeren (via LinkedIn Learning) Volg deze course als je nog nooit hebt geprogrammeerd of gewoon even de boel op wilt frissen.
Begrippen¶
Hier volgt een lijst met begrippen die belangrijk zijn om te weten als je wilt gaan programmeren.
Expression | Een expressie is een combinatie van waarden, variabelen, operators en functieoproepen die een waarde oplevert. | Voorbeeld: 1 + 2 |
Statement | Een statement is een eenheid van code die een actie uitvoert. Een statement kan een expressie zijn, maar hoeft dat niet te zijn. | Voorbeeld: x = 1 + 2 |
Functie | Een functie is een stuk code dat een bepaalde taak uitvoert. Een functie kan een waarde teruggeven. | Voorbeeld: print() |
Functieoproep | Een functieoproep is een statement dat een functie uitvoert. | Voorbeeld: print("Hello World") |
Functieparameter | Een functieparameter is een variabele die gebruikt wordt binnen een functie. Een functie kan meerdere parameters hebben. | Voorbeeld: print(message) |
Functieargument | Een functieargument is een waarde die wordt meegegeven aan een functie. Een functie kan meerdere argumenten hebben. | Voorbeeld: print("Hello World") |
Functie definitie | Een functie definitie is een statement dat een functie definieert. Een functie definitie bevat een functienaam, een lijst met parameters en een stuk code dat wordt uitgevoerd als de functie wordt aangeroepen. | Voorbeeld: def print(message): print(message) |
literal | Een literal is een waarde die direct wordt gebruikt in een expressie. Een literal kan een getal, een string of een boolean zijn. | Voorbeeld: 1 , "Hello World" of True |
variabele | Een variabele is een naam die verwijst naar een waarde. Een variabele kan een getal, een string of een boolean zijn. | Voorbeeld: x = 1 |
operator | Een operator is een symbool dat een bepaalde bewerking uitvoert op een waarde of een expressie. | Voorbeeld: + , - , * , / of == |
operator precedence | Operator precedence is de volgorde waarin operators worden uitgevoerd. Operators met een hogere precedence worden eerst uitgevoerd. | Voorbeeld: 1 + 2 * 3 wordt uitgevoerd als 1 + (2 * 3) |
operator associativity | Operator associativity is de volgorde waarin operators met dezelfde precedence worden uitgevoerd. Operators met dezelfde precedence worden van links naar rechts uitgevoerd. | Voorbeeld: 1 + 2 + 3 wordt uitgevoerd als (1 + 2) + 3 |
type | Een type is een manier om een waarde te categoriseren. Een type kan een getal, een string of een boolean zijn. | Voorbeeld: int , str of bool |
type conversion | Type conversion is het omzetten van een waarde van het ene type naar het andere type. | Voorbeeld: int("1") |
loop | Een loop is een stuk code dat meerdere keren wordt uitgevoerd. | Voorbeeld: for i in range(10): print(i) |
conditional | Een conditional is een stuk code dat wordt uitgevoerd als een bepaalde conditie waar is. | Voorbeeld: if x == 1: print("x is 1") |
conditional expression | Een conditional expression is een expressie die een waarde teruggeeft als een bepaalde conditie waar is. | Voorbeeld: x = 1 if x == 1 else 0 |
list | Een list is een collectie van waarden. Een list kan een collectie van getallen, strings of booleans zijn. | Voorbeeld: [1, 2, 3] , ["Hello", "World"] of [True, False, True] |
list comprehension | Een list comprehension is een manier om een list te maken door een expressie te gebruiken. | Voorbeeld: [x * 2 for x in range(10)] |
dictionary | Een dictionary is een collectie van waarden die gekoppeld zijn aan een key. Een dictionary kan een collectie van getallen, strings of booleans zijn. | Voorbeeld: {"a": 1, "b": 2, "c": 3} , {"a": "Hello", "b": "World"} of {"a": True, "b": False, "c": True} |
dictionary comprehension | Een dictionary comprehension is een manier om een dictionary te maken door een expressie te gebruiken. | Voorbeeld: {x: x * 2 for x in range(10)} |
set | Een set is een collectie van unieke waarden. Een set kan een collectie van getallen, strings of booleans zijn. | Voorbeeld: {1, 2, 3} , {"Hello", "World"} of {True, False, True} |
set comprehension | Een set comprehension is een manier om een set te maken door een expressie te gebruiken. | Voorbeeld: {x * 2 for x in range(10)} |
tuple | Een tuple is een collectie van waarden die niet veranderd kunnen worden. Een tuple kan een collectie van getallen, strings of booleans zijn. | Voorbeeld: (1, 2, 3) , ("Hello", "World") of (True, False, True) |
tuple unpacking | Tuple unpacking is een manier om de waarden van een tuple te unpacken naar individuele variabelen. | Voorbeeld: x, y, z = (1, 2, 3) |
class | Een class is een manier om een object te maken. Een class kan een collectie van variabelen en functies bevatten. | Voorbeeld: class Person: def __init__(self, name): self.name = name def say_hello(self): print("Hello " + self.name) |
object | Een object is een instantie van een class. Een object kan een collectie van variabelen en functies bevatten. | Voorbeeld: person = Person("John") |
method | Een method is een functie die hoort bij een class. Een method kan een waarde teruggeven. | Voorbeeld: def say_hello(self): print("Hello " + self.name) |
method call | Een method call is een statement dat een method uitvoert. | Voorbeeld: person.say_hello() |
instance variable | Een instance variable is een variabele die hoort bij een object. Een instance variable kan een getal, een string of een boolean zijn. | Voorbeeld: person.name = "John" |
class variable | Een class variable is een variabele die hoort bij een class. Een class variable kan een getal, een string of een boolean zijn. | Voorbeeld: Person.name = "John" |
constructor | Een constructor is een method die wordt uitgevoerd als een object wordt gemaakt. Een constructor wordt aangeroepen met __init__ als naam. |
Voorbeeld: def __init__(self, name): self.name = name |
inheritance | Inheritance is een manier om een class te maken die de variabelen en methoden van een andere class overneemt. | Voorbeeld: class Student(Person): pass |
super | Super is een manier om de methoden van een parent class aan te roepen. | Voorbeeld: super().__init__(name) |
dunder method | Een dunder method is een method die wordt aangeroepen met dubbele underscores als naam. Een dunder method wordt gebruikt om een object te converteren naar een string. | Voorbeeld: def __str__(self): return self.name |
dunder method call | Een dunder method call is een statement dat een dunder method uitvoert. | Voorbeeld: print(person) |
constructor | Een constructor is een method die wordt uitgevoerd als een object wordt gemaakt. Een constructor wordt aangeroepen met __init__ als naam. |
Voorbeeld: def __init__(self, name): self.name = name |
constructor call | Een constructor call is een statement dat een constructor uitvoert. | Voorbeeld: person = Person("John") |