Functie¶
Een functie is een stukje code dat een bepaalde taak uitvoert.
- Een functie kan een parameter hebben, maar hoeft dat niet.
- Een functie kan een waarde teruggeven, maar hoeft dat niet.
- Een functie kan een andere functie aanroepen, maar hoeft dat niet.
Voorbeeld¶
De functie printHelloWorld print de tekst Hello World naar de console.
Functie parameters¶
Een functie kan een of meerdere parameters hebben. Een parameter is een variabele die de functie nodig heeft om zijn taak uit te voeren.
De functie printHello print de tekst Hello gevolgd door de parameter name naar de console.
Return type¶
Een functie kan een waarde teruggeven. Het datatype van de waarde die de functie teruggeeft wordt het return type genoemd en moet je in sommige programmeertalen expliciet aangeven.
De functie getHelloWorld geeft de tekst Hello World terug.
Functies aanroepen¶
Een functie wordt aangeroepen door de naam van de functie te typen gevolgd door een open haakje ( en een gesloten haakje ).
Voorbeeld functies aanroepen:
signature¶
Een methode heeft een signature die bestaat uit de naam van de functie, de parameters en de return type. De signature van een functie is de definitie van de functie. De signature van een functie is belangrijk omdat deze bepaalt hoe de functie gebruikt kan worden.
Voorbeeld: Function signature
Een methode berekenOppervlakte kan er in TypeScript als volgt uitzien:
De signature van deze functie is:
Dit betekent dat de functie berekenOppervlakte twee parameters verwacht van het type number en een return type heeft van number.