Inleiding

De inleiding van het onderzoeksverslag heeft verschillende doelen:

1. De inleiding geeft de lezer houvast. Na het lezen van de inleiding begrijpt de lezer welke vraag er in het verslag zal worden beantwoord en waarom die vraag relevant is. Ook begrijpt de lezer hoe de schrijver van het verslag tot dat antwoord zal komen en welke methode de schrijver gebruikt heeft voor het onderzoek.
2. De inleiding helpt de lezer te bepalen of het verslag relevant is voor hem/haar/hen.
3. De inleiding helpt de schrijver te bedenken wat hij precies gaat doen in het onderzoeksverslag.

Je begint de inleiding te schrijven zodra je je centrale vraag en de deelvragen hebt vastgesteld. Door de inleiding alvast te schrijven, krijg je een beter beeld van wat je precies gaat doen in je onderzoeksverslag. Wanneer de rest van het verslag ook geschreven is, stel je de inleiding zonodig bij.

Een inleiding bevat de volgende onderdelen:

• Een korte introductie van het onderwerp en de aanleiding van het onderzoek. Je introduceert het onderwerp op zo’n manier dat het de lezer duidelijk wordt waarom je onderzoek relevant is (de aanleiding ervan). Dat kan bijvoorbeeld door een actuele situatie aan te halen of door te verwijzen naar eerder onderzoek. Je geeft bij de introductie van het onderzoek alleen de context die nodig is om het onderzoek te kunnen plaatsen. Je geeft dus niet zomaar bijvoorbeeld een beschrijving van de geschiedenis van het onderwerp. Bij voorkeur is de introductie van het onderwerp ook aantrekkelijk om te lezen, maar de inhoud staat voorop.
• Een introductie van de centrale vraag. Je neemt de centrale vraag op en koppelt die duidelijk inhoudelijk aan de introductie van het onderwerp.
• Een introductie van de deelvragen. Je beschrijft kort welke deelvragen je zult beantwoorden om tot een beantwoording van de centrale vraag te komen.

Daarnaast benoem je wat voor type onderzoek je gaat doen. De inleiding schrijf je in de tegenwoordige of in de toekomende tijd. Soms noem je ook de conclusie van je onderzoek.

Voorbeeld van een inleiding

Een smartphone is niet meer uit het leven te denken. Ook kinderen maken op steeds jongere leeftijd gebruik van een smartphone en hebben hierbij toegang tot het internet en sociale media. Uit diverse onderzoeken blijkt de negatieve impact van het gebruik van sociale media op het zelfbeeld van kinderen, maar nooit zijn deze onderzoeksresultaten integraal met elkaar vergeleken. De noodzaak voor meer inzicht in dit onderwerp is groot, omdat het aantal kinderen met depressieve klachten de laatste jaren flink is toegenomen. Verondersteld wordt dat dit met gebruik van social media te maken heeft. Voor dit artikel zijn zestien onderzoeken geanalyseerd over het onderwerp ‘Het zelfbeeld van kinderen met toegang tot social media’. Uit dertien hiervan blijkt inderdaad dat het aantal uren dat kinderen onder de zestien op social media spenderen positief correleert met het aantal depressieve klachten in deze leeftijdscategorie.

Bronnen

• https://www.rug.nl/language-centre/develop-yourself/academic/schrijven/conventies/onderzoek