Skip to content

Track 2 - Oefenopdracht - Strings

Codelab

Voer het volgende commando uit in je startproject:

npx @hboictcloud/codelab-cli new programming/2-strings

Beschrijving

Reeksen van meerdere karakters kun je opslaan in variabelen van het datatype string. Voor strings zijn allerlei methoden beschikbaar waarmee je diverse bewerkingen kunt uitvoeren.

Schrijf een applicatie die het volgende doet:

  1. Vraag de gebruiker om een zin van 3 woorden en sla deze zin op in één variabele.
  2. Voer een aantal handelingen uit op de zin.
  3. Vraag de gebruiker om een tweede zin van 3 woorden, maar sla deze woorden op in 3 verschillende variabelen.
  4. Voer een aantal handelingen uit op de tweede zin.

Hieronder een voorbeeld van input/output van deze applicatie. Input die de gebruiker invoert is onderstreept.

Geef een zin van 3 woorden: Programming is leuk
Aantal karakters in de zin: 19
De eerste letter van de zin: P
Het eerste woord van de zin: Programming
De zin in hoofdletters: PROGRAMMING IS LEUK

Geef een tweede zin van 3 woorden: oefenen is noodzakelijk
Aantal karakters in woord 1: 7
Aantal karakters in woord 2: 2
Aantal karakters in woord 3: 12
De eerste letter van woord 1: o
De eerste letter van woord 2: i
De eerste letter van woord 3: n
De zin in hoofdletters: OEFENEN IS NOODZAKELIJK

Stappenplan

  1. Importeer de scanner uit @hboictcloud/scanner voor het krijgen van invoer van de gebruiker.
  2. Vraag de gebruiker om een zin van 3 woorden en sla deze op in een variabele.
  3. Print het aantal karakters (letters, cijfers, spaties etc.) in de zin.
  4. Print de eerste letter van de zin.
  5. Print het eerste woord van de zin.
    • Tip! Gebruik de methoden indexOf en substring voor het selecteren van specifieke delen van een string.
  6. Print de gehele zin in hoofdletters.
  7. Vraag de gebruiker nogmaals om een zin van 3 woorden, maar sla deze woorden op in 3 verschillende variabelen.
    • Tip! Gebruik split en deconstructie (ook wel destructuring genoemd) om de zin in afzonderlijke woorden te splitsen en in losse variabelen op te slaan.
  8. Print het aantal karakters in elk woord.
  9. Print de eerste letter van elk woord.
  10. Print de gehele zin in hoofdletters.

Richtlijnen bij coderen

  • Zorg dat je naam en het doel van het programma bovenin staan.
  • Gebruik de juiste inspringing (indentation) bij de lay-out.
  • Let op juist gebruik hoofdletters en kleine letters.
  • Gebruik goede namen.
  • Voeg waar nodig commentaar toe dat inzicht geeft in je code.