Skip to content

Beroepstaak

Een beroepstaak is een taak die je in je toekomstige beroep zou kunnen gaan uitvoeren. Ze zijn een manier om te beschrijven wat een ICT-professional in de praktijk doet, waarbij het niveau van complexiteit en zelfstandigheid ook een rol speelt​​.

Een beroepstaak volgens het HBO-I model verwijst naar een combinatie van activiteiten en architectuurlagen binnen het ICT-domein. Dit betekent dat een student specifieke handelingen moet uitvoeren (zoals analyseren, ontwerpen, of realiseren) binnen een bepaalde context (zoals gebruikersinteractie, organisatieprocessen, of infrastructuur).

Architectuurlagen

De architectuurlagen die in het HBO-I model worden onderscheiden zijn:

  • Gebruikersinteractie
  • Organisatieprocessen
  • Infrastructuur
  • Software
  • Hardware Interfacing

Activiteiten

De activiteiten die in het HBO-I model worden onderscheiden zijn:

  • Analyseren: Het onderzoeken en in kaart brengen van problemen, processen, en informatiestromen om inzicht te krijgen in hoe deze werken en hoe ze verbeterd kunnen worden.
  • Adviseren: Het geven van onderbouwde aanbevelingen voor verbeteringen, aanpassingen of oplossingen, gebaseerd op de analyse van processen en systemen.
  • Ontwerpen: Het ontwikkelen van een plan of blauwdruk voor een ICT-oplossing, zoals een software- of infrastructuursysteem, op basis van vereisten en analyses.
  • Realiseren: Het daadwerkelijk bouwen, implementeren en testen van ICT-oplossingen volgens het ontwerp en de vastgestelde specificaties.
  • Manage & Control: Het beheren, monitoren en optimaliseren van ICT-systemen en processen om ervoor te zorgen dat ze efficiënt en effectief blijven functioneren.

Niveaus

De beroepstaken in het HBO-I model zijn ingedeeld in vier niveaus, die aangeven hoe complex en zelfstandig de taken zijn:

  • Niveau 1 - Taakgericht: De student voert opdrachten uit binnen een gestructureerde en voorspelbare omgeving, waarbij de aanpak en oplossing meestal duidelijk zijn. Er is weinig zelfstandigheid nodig.
  • Niveau 2 - Probleemgericht: De student werkt in een minder voorspelbare context met wat complexere problemen. Ze kunnen kiezen tussen verschillende aanpakken en hebben enige zelfstandigheid, maar er is nog steeds begeleiding aanwezig.
  • Niveau 3 - Situatiegericht: De student werkt zelfstandig aan complexe problemen in onvoorspelbare situaties. Ze ontwikkelen eigen oplossingen en keuzes, met een grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
  • Niveau 4 - Professioneel gericht: De student coördineert complexe taken in een ongestructureerde en multidisciplinaire omgeving. Ze nemen strategische beslissingen en lossen problemen op een hoog professioneel niveau op.

Bron: HBO-I Domeinbeschrijving